maandag 1 maart 2010

Na Berlijn en Hamburg: ook in Bremen nieuwe referendumwetgeving

Na een korte pauze (scriptie geschreven) wil ik op deze stek opnieuw af en toe melding maken van de basisdemocratische actualiteit in Duitsland. Eerste onderwerp, met een paar maanden vertraging: de versoepelde referendumwetgeving in Bremen.

In augustus 2009 stemde het parlement van Bremen (de Bürgerschaft) een nieuwe referendumwet die de deelstaat een stuk democratischer maakt. De belangrijkste wijzigingen zijn de verlaagde handtekeningen- en opkomstdrempels voor bindende referenda, langere termijnen voor het inzamelen van de handtekeningen, minder uitgesloten onderwerpen. Het toestemmingsquorum voor grondwetswijzigingen via volkswetgeving blijft met 50 % jammer genoeg onhaalbaar hoog. Toch is de nieuwe wet een stap in de goede richting. Naast Berlijn en Hamburg behoort nu ook de derde Duitse stadstaat tot de koplopers onder de deelstaten inzake directe democratie.

Korte historiek

Zoals de meeste andere West-Duitse deelstaten nam ook de deelstaat Bremen kort na de tweede wereldoorlog de mogelijkheid van het bindend referendum op volksinitiatief (brov) in de grondwet op. Overigens voorzag ook de naoorlogse federale Grondwet van de Bondsrepubliek de mogelijkheid van referenda. Toen echter de Koude Oorlog 'uitbrak' groeide de vrees voor politieke destabilisatie door extreem-linkse agitatoren. Referenda werden in de ogen van de politieke elite een gevaarlijk instrument. Daarom werd de in de grondwetten voorziene burgerdemocratie nooit in wetgeving omgezet en bleef de directe democratie in de BRD zo goed als dode letter. (Tussen haakjes: de in Duitsland vaak gehoorde dooddoener dat de directe democratie mee het pad voor de nazi's geëffend zou hebben is een mythe. Tussen 1919 en de machtsovername door de NSDAP in 1933 vond in Duitsland geen enkel geldig referendum op volksinitiatief plaats).

Terug naar Bremen. Ook hier verliep de ontwikkeling van de directe democratie sinds 1945 gelijklopend met de andere Westduitse deelstaten: al was burgerwetgeving theoretisch mogelijk, in de praktijk bleven de drempels huizenhoog. Pas in 1969 vaardigde Bremen een eerste referendumwet uit, echter met een astronomisch hoge drievoudige drempel. Om een wetgevend referendum af te dwingen moesten op 9 dagen tijd 20 % van de stemgerechtigden op het gemeentehuis gaan ondertekenen. Nog drie wijzigingen van de wet (1994, 1996, 1997) waren nodig alvorens in 2007 een eerste succesvol referendum kon plaatsvinden: een hervorming van het kiesrecht (op initiatief van Mehr Demokratie).

In 1998 trachtte Mehr Demokratie de referendumwetgeving in Bremen met een referendum te versoepelen (een taktiek die MD onder meer in Beieren en Hamburg succesvol toepaste), maar het Bremens Staatsgerichtshof verwierp het voorstel als ongrondwettelijk. Een hervorming moest dus wel via parlementaire weg gebeuren. Daar ook de grondwet gewijzigd moest worden, was een 2/3 meerderheid nodig. Met de steun van de oppositiepartijen FDP en Die Linke kon de rood-groene bestuurscoalitie de hervorming doorvoeren. De CDU, ook in de oppositie, stemde tegen omdat ze vond dat de nieuwe wetgeving... niet ver genoeg ging! Jawel: de CDU eiste lagere drempels. Het kan verkeren, ook in Duitsland.